Interview: Christophe is de eigenaar van soepbar Sordo in Gent

Christophe is nog even bezig en de tolk is er nog niet, dus kijk ik even rond in de zaak. Een jonge moeder komt binnen en vraagt of ze hier ook iets anders dan soep kan krijgen. Als er geen reactie komt, herhaalt ze de vraag iets luider. "Hij is doof”, vertel ik als ze bedenkelijk in mijn richting kijk.

Ondertussen heeft Christophe de klant opgemerkt en hij kijkt haar vragend aan. Hij wijst naar de tekeningen op de muur. Die tonen hoe je een bestelling plaatst in Vlaamse gebarentaal.

"Soep?”, vraagt hij. Ik zie de vrouw worstelen met de kwestie want ‘iets anders dan’ staat niet op de muur. Gelukkig heeft Christophe ook handige briefjes waarop je kan aankruisen wat je wil. Christophe heet voluit Christophe Taveirne, en hij runt een soepbar in hartje Gent.

Hoe ben je op het idee gekomen om een soepbar te beginnen?

Het is eenvoudig begonnen. Ik werkte, samen met dove collega’s, als schoonmaker bij Fevlado. Thuis maakte ik soep en die nam ik mee naar het werk. Ik verkocht de soep aan mijn collega’s voor één euro per tas. Mijn collega’s vonden het allemaal erg lekker. Daar vond ik de motivatie om het plan van een eigen soepbar verder uit te werken. De soepbar bestaat nu zo’n acht maanden maar het idee is lang geleden ontstaan. Ik heb lang getwijfeld en veel informatie gevraagd aan vrienden en tolken. In avondonderwijs heb ik kookles gevolgd. Dat deed ik aan het KISP met een tolk. Ik heb ook veel gehad aan mijn vrijwilligerswerk bij Lekker Gec en bij Trafiek. Daarna ben ik bij Poverello in de keuken beland en tot slot in het NTG-café. Ik heb dus veel ervaring in de keuken. Thuis heb ik ook veel uitgeprobeerd en gefantaseerd met recepten. Toen ik genoeg zelfvertrouwen had, ben ik eraan begonnen. Hier werk ik alleen, ik doe alles zelf. Ik overweeg wel om iemand in dienst te nemen. Liefst een dove persoon. Dat is ook interessant voor de klanten. Dan zien zij hoe doven met elkaar communiceren. In mijn eentje kan ik dat niet tonen.

Je soepbar heeft eenbijzondere naam: ‘Sordo’.

‘Sordo’ is het Spaanse woord voor ‘doof’. Ik heb een Spaanse vriend die ik al tien jaar ken. Hij is ook doof. Dankzij hem ben ik op deze naam gekomen. ’t Is een beetje dubbel: veel Vlamingen weten niet wat het woord betekent maar het element ‘doof’ zit er wel in. Met een naam die expliciet benadrukt dat ik doof ben, zouden er mensen afhaken. Dat gebeurt nu soms ook. Als mensen binnen komen en ze merken dat ik doof ben, schrikken ze. Soms gaan ze direct weer weg. Gent profileert zich als een open stad met veel verschillende culturen. Ik vind dat er ook dovencultuur in Gent moet bestaan. Er zijn nog wel meer doven die als zelfstandige werken. Zo ken ik een dove timmerman en een dove die een restaurant heeft. Maar de mensen zien dat niet en weten het dus niet. Daarom lijkt het alsof ik de eerste dove ben die als zelfstandige werkt.

Je zei net dat mensen soms afhaken als ze zien dat je doof bent.

Er zijn mensen die blij verrast zijn en positief reageren. Zij zijn nieuwsgierig. Maar er zijn ook mensen die terugdeinzen en schrikken. Toeristen zijn het meest ‘open minded’, Vlamingen reageren terughoudender. Het is ook een beetje alsof je op reis bent. En dan sta je meer open voor nieuwe dingen. Maar mensen moeten niet bang zijn. Ook als je niets van gebarentaal kent, zijn er manieren om te communiceren, bijvoorbeeld iets opschrijven. Helaas wordt op school niet gepraat over doven. Doofheid is een onzichtbare eigenschap. Misschien hebben mensen daarom schrik?

"Ook als je niets van gebarentaal kent, zijn er manieren om te communiceren.”

Er komt een ouder koppel binnen dat in eerste instantie ook niet doorheeft dat Christophe hen niet hoort. Maar zij gaan de uitdaging dapper aan. 'Soep’ is makkelijk in een soepbar en ‘cava’ kunnen ze aanwijzen op het blaadje. ‘Als aperitiefje’ ligt moeilijker. Maar de vrouw laat zich niet uit het lood slaan. ‘Vóór de soep. Ervóór.’ blijkt wel haalbaar met zelf verzonnen gebaren. Christophe knikt, hij heeft het begrepen. De jonge moeder zegt me dat haar baby een nieuwe pamper nodig heeft. Even aarzelt ze maar dan overwint ze haar schroom. Ze steekt de baby in de lucht en knikt naar de deur van het toilet. "Ja hoor,” gebaart Christophe, "daar staat een verschoningstafel”. ’t Is improvisatie van het zuiverste water en het ligt mijlenver af van de officiële Vlaamse gebarentaal maar het werkt. De dove en de horende mens hebben een manier gevonden om zich verstaanbaar te maken.

Wat loopt voor jou, als ondernemer met een handicap, moeilijk?

Papierwerk is voor mij miserie, dat is heel lastig. Gelukkig kan ik een beroep doen op thuisbegeleiding. Die momenten benut ik om telefoontjes te doen. Ik maak ook gebruik van de dienst van afstandstolken. Die dienst laat doven toe om via de webcam met iemand te telefoneren. Dat doe ik voor redelijk eenvoudige dingen zoals drank en eten bestellen. Het nadeel van die dienst is dat ze maar beperkt open zijn. Soms vraag ik vrienden om voor mij te bellen. Of ik mail, maar mijn kennis van het Nederlands is niet zo goed. Tegenwoordig is er al wel meer hulp dan vroeger: er zijn afstandstolken, de VDAB, veel tolkuren... Als je het uitzoekt, kan je een beroep doen op veel diensten die je verder helpen.

Waarom spreek je met gebaren? Kan je liplezen om met horenden te communiceren?

Op school was het, met uitzondering van het vingerspellen, zo goed als verboden om gebaren te gebruiken. Daar moest ik liplezen. Nu ben ik die vaardigheid een beetje kwijt. Ik aanvaard dat ik doof ben en ik wil me niet blijven aanpassen aan de maatschappij zonder dat die zich aan mij aanpast.

"Je moet niet denken dat je minder kan dan anderen.”

Er komen hier meer horenden dan doven over de vloer. Dat is logisch want zoveel doven zijn er niet. De soepbar ligt dicht bij het Caermersklooster. Veel mensen die van de tentoonstelling komen, stappen hier binnen. Dat vind ik prettig. Het is voor mij positief dat er veel horende mensen binnenkomen. Er mogen er nog meer komen. Maar net vanmorgen had ik hier een klasje met dove kinderen op bezoek. De leerkrachten wilden die kinderen tonen dat doven ook zelfstandig kunnen zijn. Ik heb hen gezegd: "Je moet niet denken dat je minder kan dan anderen”. Ik hoop dat die kinderen daar vlugger achter komen dan ik, dat ze sneller dat zelfvertrouwen hebben.

Wat zijn je toekomstplannen?

Ik kijk alleen naar het heden, ik maak geen plannen voor de toekomst. Ik wil eenvoudig en langzaam groeien want ik wil ook nog mijn sociaal leven behouden. Wifi en aan de computer zitten mag hier niet. De mensen moeten contact hebben met elkaar. Dat wil ik aanmoedigen. Hier klinkt ook geen muziek. Ik wil de mensen laten aanvoelen hoe het is om zonder geluid te leven, al is er natuurlijk wel lawaai van op straat of van mijn machines. Ik wil nog eens benadrukken dat mensen geen schrik moeten hebben van doofheid. Als ze maar proberen met ons te communiceren. Ze mogen daarbij fouten maken. Dat is net leuk.

Tot slot: wat is jouw lievelingssoep?

Een soep met kokosmelk want room vind ik meestal te zwaar. Vraag het anders eens aan die twee mensen. Zij lijken ook gelukkig met hun soep met kokosmelk.

Vragen is niet nodig, ik zie zo ook wel dat ze genieten van hun soep. Tijdens het praten door, want Christophes opzet om mensen met elkaar contact te laten leggen, lukt. Elk gesprek begon met "Knap he, dat hij als dove een zaak runt”. Maar inmiddels zijn we, klanten onder elkaar, al een hecht clubje en weet ik dat de baby een meisje van zeven maanden oud is en dat ze thuis nog een zusje heeft. Het oudere koppel komt van de tentoonstelling ‘Oer’ die volgens hen een aanrader is. En als de moeder even haar beide handen nodig heeft, krijgt de tolk de baby op schoot. Toch gek, bedenk ik, dat een dove man ons moet leren om met elkaar te praten…

Soepbar Sordo, Lange Steenstraat 2, 9000 Gent

07/09/2019
Scroll terug naar boven