Rolstoelgebruiker
Met dit document willen we een aanzet geven om de effectieve tewerkstelling van rolstoelgebruikers te optimaliseren. Vergeet echter niet dat aanpassingen of afspraken steeds geval per geval moeten bekeken worden, rekening houdend met de individuele noden en beperkingen van elke werknemer
1 Rolstoelgebruikers – de gevolgen?
Een rolstoel is een hulpmiddel voor mensen met mobiliteitsproblemen. De meeste mensen associeren een rolstoel met “verlamde onderste ledematen”.
Een verlamming is het resultaat van het uitvallen van (delen van) het motorische zenuwstelsel. Een spier kan hierdoor niet meer de normale kracht uitoefenen of trekt zelfs helemaal niet meer samen. Hiervoor zijn vele mogelijke oorzaken, die kunnen liggen in de spier zelf, in de neuromusculaire overgang, in de zenuw die de spier moet stimuleren tot spiercontractie, of in de hersenen die de zenuw moeten prikkelen.
Je hebt verschillende types verlammingen:
– paralyse, volledige (slappe) verlamming
– parese, een gedeeltelijk verlies van kracht
Plaatselijke verlammingen ontstaan meestal na beknelling of doorsnijding van een zenuw, bijvoorbeeld van een arm of been nadat men hieraan een ernstig letsel heeft gekregen.
Verlammingen ontstaan vaak door hersenletsel, bijvoorbeeld door een beroerte of door zenuwbeschadiging (doorsnijding, beschadiging door langdurige druk). Bij letsel van het ruggenmerg kunnen uitgebreidere verlammingen optreden, zoals tetraplegie (tetra = 4 ledematen), en paraplegie (2 ledematen). Bij een beroerte ontstaat vaak een hemiparese (halfzijdige verlamming).
Bij letsel hoger in het centrale zenuwstelsel, zoals in de hersenen, kan naast een slappe verlamming ook een ander type verlamming ontstaan waarbij spieren minder goed werken en de fijne controle verloren gaat. Dit wordt spastische verlamming genoemd. Hierbij is niet zozeer de kracht maar wel de coördinatie verminderd.
Zowel mensen met aandoeningen van het zenuwstelsel als met spierziekten kunnen gebaat zijn met een rolstoel. Afhankelijk van de ernst van de handicap kunnen er enkel aan de onderste ledematen alsook aan de bovenste ledematen en/of rug problemen zijn.Ook mensen met dwerggroei, amputaties, … kunnen rolstoelgebruikers zijn.
Samengevat kan er sprake zijn van:
– Verlamming
– Verlies van ledematen (beenamputatie)
– Defect of aandoeningen van ledematen
– Contracturen of gewrichtsaandoeningen
– Hart- en bloedsomloopinsufficiëntie
– Evenwichtsstoornissen
– Cachexie (afname van het spierweefsel)
De zelfredzaamheid van personen met een handicap wordt mede bepaald door de ernst van hun handicap. Een rolstoelgebruiker met een spierdystrofie over het hele lichaam zal andere noden hebben dan iemand met een amputatie van het onderbeen.
De mate waarin de functies van de bovenste ledematen en de rug behouden bleven is eveneens bepalend voor de nood aan ondersteuning.
Opgelet: Heel wat mensen met ernstige mobiliteitsproblemen gebruiken een manuele rolstoel maar kunnen wel nog beperkt (soms met veel moeite) stappen. De meeste mensen gaan bij het zien van een rolstoelgebruiker er automatisch van uit dat de persoon permanent rolstoelgebruiker is. In vele gevallen is het zich verplaatsen in een rolstoel gewoon comfortabeler dan stappen met moeilijkheden. Het zich nog beperkt kunnen verplaatsen zonder rolstoel (eventueel met krukken) heeft een ingrijpende impact op de nodige aanpassingen. Betrokkene kan dan bijvoorbeeld gebruik maken van een gewoon toilet.
2 Manuele of elektronische rolstoel
Manuele rolstoelen
De rolstoel is bedoeld voor mensen die moeilijk of niet kunnen lopen.
De gebruiker kan de rolstoel zelf voortbewegen of laten duwen door een begeleider. Er bestaan speciale modellen voor mensen die slechts één arm kunnen gebruiken. Manuele rolstoelen zijn opplooibaar en hebben dikwijls demonteerbare onderdelen zoals wielen en voetsteunen.
Elektronische rolstoelen
De gebruiker kan de rolstoel zelf voortbewegen door middel van een besturingsmodule, meestal bedienbaar met de hand.Elektronische rolstoelen zijn dikwijls kantelbaar, verstelbaar in hoogte en kunnen snelheden halen tot 15km/u.
Onder andere door de batterij kan een elektronische rolstoel 100kg of meer wegen. Je kan ze manueel niet tillen. Gebruikers van elektronische rolstoelen hebben vaak een beperkte hand/armfunctie en zullen ook daarvoor de nodige hulpmiddelen moeten gebruiken.
Redelijke aanpassingen voor rolstoelgebruikers
Wettelijke definitie (art.4-12°)
‘Redelijke aanpassingen zijn passende maatregelen die in een concrete situatie en naargelang de behoefte worden getroffen om een persoon met een handicap in staat te stellen toegang te hebben tot, deel te nemen aan en vooruit te komen in aangelegenheden waarop deze wet van toepassing is tenzij deze maatregelen een onevenredige belasting vormen voor de persoon die deze maatregelen moet treffen. Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door bestaande maatregelen in het kader van het gevoerde overheidsbeleid inzake personen met een handicap, mag zij niet als onevenredig worden beschouwd;’
Rolstoelgebruikers kunnen sommige van de beperkingen hieronder besproken ervaren, maar zelden komen ze allemaal voor. Ook de mate waarin een beperking voorkomt verschilt van individu tot individu. Wees ervan bewust dat heel wat rolstoelgebruikers slechts minimale aanpassingen nodig zullen hebben om hun werk goed uit te voeren. De aangehaalde aanpassingen zijn ook slechts een greep uit de mogelijkheden. Tal van andere oplossingen zijn zeker mogelijk.
3 Checklist
1 Welke beperkingen ervaart de werknemer zelf?
2 Welke invloed hebben deze beperkingen op de prestaties van de werknemer?
3 Welke specifieke taken binnen de functie zijn als gevolg van deze beperkingen moeilijk?
4 Welke oplossingen zijn beschikbaar om deze problemen te verminderen of weg te werken? Zijn alle mogelijke pistes onderzocht om oplossingen te vinden?
5 Kan de werknemer zelf informatie verstrekken over mogelijke oplossingen?
6 Eenmaal er oplossingen gevonden zijn, worden deze dan op geregelde tijd geëvalueerd op hun effectiviteit? Kan er voorbereidend overleg zijn om te bepalen welke oplossingen mogelijk zijn?
Open dialoog:
Het is raadzaam om met de werknemer te overleggen in welke mate het zinvol is om informatie te verspreiden over de handicap naar collega’s toe. Bespreek ook welke collega’s hierbij betrokken worden. Het kan zijn dat collega’s vragen beginnen stellen. Voor een buitenstaander is het niet altijd even gemakkelijk inschatbaar wat iemand in een rolstoel wel of niet nog kan. In de eerste plaats is het nodig om het gesprek aan te gaan aangaande de mogelijke aanpassingen. Indien de werknemer dat wil kan er ook aan gedacht worden om basisinformatie te verspreiden aan de dichtste collega’s om de ziekte en mogelijke evoluties uit te leggen.
Dagelijkse activiteiten:
• Laat het gebruik van een persoonlijke begeleider op het werk toe
• Laat gebruik van ondersteunende externe diensten op het werk toe
• Zorg voor een optimaal toegankelijke werkomgeving
• Verplaats eventueel de werkplek naar een optimaler plaats (bvb: dichter bij het toilet)
• Herteken eventueel de functie
• Voorzie flexibele werktijden
Vermoeidheid/Zwakte:
• Beperk zoveel mogelijk lichamelijke inspanning en stress op de werkplek
• Laat een flexibel werkschema toe en wees flexibel in het toestaan van verlof/compensatie
• Laat thuiswerk toe
• Onderzoek hoe je de werkplek zo ergonomisch mogelijk kan maken (vergeet niet na te gaan of de meerkost betaald kan worden van de BTOM van de VDAB)
• Denk aan de algemene toegankelijkheid van je gebouw/werkplek
Motorische beperkingen:
• Zorg voor een toegankelijke werkplek ook ingang, gemeenschappelijke ruimten, … (ook hier met tussenkomst door de VDAB)
• Gebruik automatische deuropeners
• Zorg voor een toegankelijk toilet
• Zorg voor een optimaal toegankelijke route voor verplaatsingen binnen het bedrijf
• Wijzig de werkplek in functie van toegankelijkheid
• Voorzie een in hoogte verstelbare werktafel, ook bruikbaar vanuit een rolstoel of scooter
• Voorzie een parkeerplaats dicht bij de werkplek
• Zorg ervoor dat materialen en apparatuur steeds binnen handbereik zijn
Fijne motoriek:
• Voorzie een zo ergonomische mogelijke werkplekinrichting (vergeet niet na te gaan of de meerkost betaald kan worden van de BTOM’s van de VDAB)
• Voorzie eventueel pc-aanpassingen
• Zorg voor een aangepaste telefoon
• Voorzie een armsteun
• Onderzoek of hulpmiddelen voor het schrijven nodig zijn
• Voorzie een paginadraaier of boekhouder
• Bekijk alternatieve manieren om notities te nemen (voicerecorder, …)
Basisaanpassingen:
• Problemen oplossen in verband met verplaatsingsmoeilijkheden: een bureau op het gelijkvloers voorzien of in de buurt van de centrale vergaderzaal of refter, herinrichten lokalen, …
• Een nieuwe werkoriëntatie overwegen: bureauwerk, werk op vaste werkplek
• Aanpassingen om extra vermoeidheid tegen te gaan: gebruik van een manuele rolstoel op het werk, voorzien van een ruststek.
Toegankelijke werkomgeving:
De grootste problemen waarmee rolstoelgebruikers geconfronteerd worden is de algemene toegankelijkheid van de werkplek.
Een toegankelijke werkplek is een werkplek waar je vlot in kan manoeuvreren en je kan verplaatsen in en rond het gebouw. In ALLE nodige ruimtes en TUSSEN al die ruimtes.
De werkplek bereiken:
– Direct aan de straat of via een parking?
– Hoe ziet de stoep of het toegangspad eruit?
o Wegdektoestand: kasseien, klinkers, grind, …
o Hoe breed?
o Zijn er hoogteverschillen?
– Hoe breed is de voordeur?
o Eventueel geautomatiseerd?
o Mag deze aangepast worden?
Oplossing bij hoogteverschillen:
Indien mogelijk (voldoende ruimte):
• Leg een hellend, effen pad aan
• Maak gebruik van oprijgoten of een oprijplaat
• Plaats een helling, parallel met de gevel van de woning
• Voorzie bovenaan de helling voldoende ruimte om met de rolwagen te draaien en de deur te openen
Als de toegang niet aanpasbaar is: Alternatieve toegang mogelijk?
Via de garage:
• Is de werkplek verbonden met de garage?
• Vlakke toegang?
• Automatiseren van de garagepoort?
• Niveauverschil tussen de garage en de aanpalende ruimten?
Via de achterdeur:
• Is er een toegankelijke weg naar de achterdeur? Kan de weg aangepast worden?
– minimaal 90 cm breed, bij voorkeur 120 cm
• Is de deur bereikbaar?
• Zijn er hoogteverschillen?
• Is de deur breed genoeg?
• Moet de deur geautomatiseerd worden?
• Is er voldoende circulatieruimte in de kamer waar je binnenkomt?
Toegang tot een ruimte
Om activiteiten uit te voeren in een ruimte, moet men in die ruimte geraken. Per ruimte moet dus de toegang bekeken worden.
• Zijn er drempels?
• Is een trap?
• Hoe hoog?
• Hoeveel treden?
• Hoe breed?
• Zijn er bochten in de trap?
• Deuren
• Hoe breed is de deur?
• Hoe draait de deur open? Naar buiten/naar binnen?
• Hoe moet de deur geopend worden? Klink/automatisch/schuifdeur
Soorten deuren
Standaarddeuren
• Deuropening is te smal:
• De eenvoudigste en goedkoopste manier om een deurblad dikte te winnen is het verwijderen van de deur uit de sponning . Het nadeel is dat er een verlies is aan warmet en privacy.
• Je kan ook kiezen voor een scharnieraanpassing. Het is eveneens een goedkope oplossing die de dikte van een deurblad winst oplevert.
Om comfortabel met een elektronische rolstoel te kunnen manoeuvreren gaat men uit van een deurblad van 93 cm.Klapdeuren of roterende deuren zijn eveneens een handige oplossing voor rolstoelgebruikers die moeite hebben om zelfstandig deuren te openen. Er moet weliswaar een stootplaat onderaan de deur gemonteerd worden om beschadigingen te voorkomen.
Hou steeds rekening met een opstelruimte van 50 cm van de slotzijde van de deur bij gewone standaarddeuren. De medewerker die rolstoelgebruiker is, moet immers comfortabel aan de klink kunnen. Voorzie indien nodig aanvullende aanpassingen om de deur te openen. Een deurkruk moet gemakkelijk te grijpen handgrepen hebben. Verticaal geplaatste deurkrukken hebben de voorkeur. Automatisatie/ domotica kan zowel bij bestaande als bij nieuwe deuren, ook voor schuifdeuren en draaideuren. De bediening kan met afstandsbediening ((drukknop, codeklavier, magneetsleutel, bewegingsdetector, …) of kan kan gekoppeld worden aan omgevingsbedieningssysteem .
Circulatieruimte
De circulatieruimte is de ruimte nodig om zich in het gebouw van de ene plaats naar de andere te verplaatsen. Hou er rekening mee dat het niet enkel gaat over de toegang tot de ruimte, maar ook de mogelijkheid om in de ruimte vlot te kunnen functioneren. Dus zich verplaatsen, transfers uitvoeren, toestellen bedienen.
Draaicirkel rolstoel
Om vlot te manoeuvreren met een rolstoel heb je nood aan ruimte.
Draaicirkel manuele rolstoel = 150 cm
Draaicirkel elektronische rolstoel: 170 cm
Algemene richtlijnen inrichting ruimtes
• Vloeren
• Stroef, vlak en egaal vanwege de rolstoelvastheid
• Indien vast tapijt: laagpolig
• Alternatief parket: tegels van verglaasde of gelakte kurk
• Oppervlakte van tegels mag niet glad zijn (volkeramische tegels)
Lichtschakelaars
• In de bedieningsband: tussen 0.85 m en 1.20 m hoogte
• Minimum 0.50 m uit inwendige hoeken
• Aan slotzijde van de deur
• Naast elke toegang tot een andere ruimte
• Stopcontacten
• Bij frequent gebruik: in bedieningsboord tussen 0.85 m en 1.20 m
• Minimum 0.50 m uit inwendige hoeken
• Vaste stekkerpunten: plaatsingshoogte minimum 0.40 m
• Algemeen: per muurlengte van 3 m: één dubbel stopcontact
Thermostaat
• In bedieningsboord: tussen 0.85 m en 1.20 m
• Minimum 0.50 m uit inwendige hoeken
• Radiatorknoppen
• Minimum 0.40 m hoogte t.o.v. vloerniveau
• Lager dan 1.20 m hoogte t.o.v. vloerniveau
• Minimum 0.50 m uit hoeken
Aangepast toilet
• Afmetingen van de toiletruimte, ten minste 165 x 220 cm groot en circa 1,5 keer groter dan een standaardtoilet
• vrije ruimte voor toiletpot: 120 cm
• vrije transferruimte naast de toiletpot: 90 cm
• vrije doorgangsruimte tussen toiletpot en lavabo: 90 cm
• vaste wandbeugels: 40 à 43 cm t.o.v. de wand
• opklapbare beugels: 45 cm t.o.v. de wand
• De hoogte van de toiletpot: deze kan het best geplaatst worden op een hoogte van 46 cm, de zithoogte komt dan met wc-bril meegerekend op 48 cm
4 Bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen VDAB: BTOM
Werknemers die rolstoelgebruiker zijn kunnen een aanpassing arbeidsomgeving (aanpassing arbeidspost, aangepast arbeidsgereedschap, aangepaste arbeidskledij) verkrijgen van de VDAB. De toekenning gebeurt op basis van de arbeidshandicap/beperking en niet op basis van het feit dat je rolstoelgebruiker bent. Werknemers die reeds een erkenning hebben van het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap mbt tot hun onderste ledematen (erkenning aanvulling of vervanging onderste ledematen) zullen op basis hiervan zonder probleem bij de VDAB in aanmerking komen voor aanpassingen van de arbeidsomgeving.Werknemers die rolstoelgebruiker zijn komen waarschijnlijk in aanmerking voor de VOP. Ook hier is de handicap op zich het criterium dat bepalend is voor de erkenning, niet het gebruik van een hulpmiddel zoals een rolstoel.
Opgelet: een rolstoel of een extra rolstoel kan je niet als arbeidspostaanpassing verkrijgen van de VDAB.
5 Hulpmiddeleninfo en leveranciers
De sector evolueert snel, nieuwe hulpmiddelen komen op de markt, modellen, prijzen wijzigen. Via de website www.koc.be kan je snel alle relevante informatie over hulpmiddelen opvragen.
In Vlibank vindt u informatie over hulpmiddelen voor personen met een motorische, visuele, gehoor- of spraakhandicap en voor personen met een cognitieve handicap of leerstoornis. U kunt de gegevens (naam, brochure, prijs, handelaar, …) raadplegen door een van de vier zoekmethoden te gebruiken:
• Zoek via Activiteit
Producten zoeken vertrekkende van wat je wil doen.
• Zoek via Productnaam
Producten zoeken als je de naam of een deel van de naam van het product kent.
• Zoek via Productsoort
Een bepaald soort producten zoeken (vb. trilwekker, rolstoel, douchestoel, …).
• Zoek via Handelaar
Snel het adres of de website van een handelaar zoeken.
Tips voor gebruik: Als je de correcte naam van een hulpmiddel niet kent kan je op trefwoord zoeken onder het tabblad Activiteit.
Stel je bent op zoek naar een hellend vlak om met een rolstoel gemakkelijk over een drempel heen te raken, maar je kent de juiste benaming van het hulpmiddel niet. Via het tabblad ‘Activiteit’kom je snel aan informatie.
Je klik op ‘hulpmiddelen voor personen met een motorische handicap’
Het hellend vlak kunnen we onderbrengen onder een toegankelijkheidsprobleem. We klikken dus op 1.5
We kunnen het probleem nauwkeuriger definiëren als een probleem om een trap (trede) te nemen. En klikken dus door naar 1.5.8
We zien nu al snel dat ons hellend vlak de technische naam ‘oprijgoot of oprijplaat’ draagt.
We komen uiteindelijk op een selectie van 45 verschillende systemen en hebben direct toegang tot informatie over het hulpmiddel, de prijs, leveranciers, …
Bronnen:
www.koc.be
http://www.werkenmeteenbeperking.nl/download_werkgevers.php – Brochure Dwarslaesie