Zijn zones zonder langdurige werkloosheid bruikbaar voor Vlaanderen?
“Zones Zonder Langdurige Werkloosheid in Vlaanderen zijn de moeite waard om uit te proberen. Ze moeten wel passen binnen een aantal contextfactoren, zoals het VN-verdrag Handicap.”, stelt Jos Wouters, voormalig beleidsmedewerk Handicap en Arbeid en huidig vrijwillig medewerker van GRIP. Het idee komt uit Frankrijk overgewaaid. Sinds 2016 loopt daar een experiment met de zogenaamde ‘territoires zéro chômeur de longue durée‘, zones zonder langdurige werkloosheid. In specifieke gebieden ‘creëert’ de overheid jobs en biedt ze personen in een situatie van langdurige werkloosheid arbeidscontracten aan. Het concept haalde het in 2020 ook in het regeerakkoord van de federale regering. In Wallonië en Brussel komen er al zeker proefprojecten. Voor Brussel vormde de kosten-batenanalyse van professor Ides Nicaise van het Leuvense Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) een doorslaggevende factor. Zijn conclusie? ‘Het concept is niet alleen maatschappelijk en ethisch vooruitstrevend, het is ook economisch kerngezond.’ Handicap en Arbeid vraagt zich bijgevolg af waar Vlaanderen nog op wacht? Tegelijk geloven we dat het concept wel eerst onder de loep moet worden genomen zodat het aan een aantal voorwaarden voldoet die aansluiten bij het VN-verdrag Handicap.
Over het Franse concept van zones zonder langdurige werkloosheid (ZZLW)
Sinds 2016 loopt er in Frankrijk een experiment met het concept van ZZLW of nog, zones zonder langdurende werkloosheid.
Er gelden drie uitgangspunten bij dit concept:
- Iedereen kan aan de slag, ongeacht het sociaal statuut en welke ook de toegevoegde waarde is.
- Er is voldoende werk dat nu niet gedaan wordt. Er zijn veel niet ingevulde behoeften.
- Er zijn voldoende overheidsfinanciën in een rijk land als Frankrijk.
Resultaat? Vijftig proeftuinen met Zones Zonder Langdurige Werkloosheid in Frankrijk.
In Frankrijk worden vijftig proeftuinen opgezet om te zien of het mogelijk is om in relatief kleine gemeenschappen een einde te maken aan langdurige werkloosheid. Dit kan in diverse domeinen: de biotuinbouw, toerisme of thuishulp, bijvoorbeeld. Het gaat bovendien niet om precaire contracten. De deelnemers, personen in een situatie van langdurig werkloosheid, krijgen namelijk een contract van onbepaalde duur voor minstens het minimumloon. Ook de kwaliteit van de jobs wordt gewaarborgd. Een laatste belangrijk element is de vrijwilligheid. Niemand wordt verplicht om in het systeem te stappen. Het is daarbij wel belangrijk om ook de context in rekening te brengen. In Frankrijk is er een enorme leegloop van het platteland, waardoor basisdienstverlening verdwijnt uit de (kleine) dorpen. Bijgevolg is de lokale inplanting van de werkgever ook een uitdrukkelijke voorwaarde.
De basisbanen: een vergelijkbaar concept in Nederland
In Nederland circuleert sinds 2020 het idee van de basisbanen met minimumloon voor personen die minder kans maken op een reguliere baan. Het gaat om voltijdse of deeltijdse jobs die in de plaats komen van een uitkering. Voorbeelden zijn werk als schoolconciërge, buurthuisbeheerder of ondersteunende kracht in een verpleeghuid. Die jobs worden gefinancierd door de lokale overheid. In Amsterdam, Den Haag en Heerlen bijvoorbeeld wordt geëxperimenteerd met zulke banen. De nadruk ligt op eenvoudig werk als opstap naar een reguliere baan .Deze basisbanen zijn eigenlijk heel gelijkend met de ZZLW-jobs in Frankrijk. In Nederland is er tot nu toe wel geen algemeen kader. De uitvoering van het arbeidsmarktbeleid wordt er uitbesteed aan de lokale besturen. Het is ook zo dat de Nederlandse lokale besturen gemiddeld veel groter zijn dan de lokale besturen in België of Frankrijk.
Welke projecten lopen er dan in België?
Het concept van zones zonder langdurige werkloosheid (ZZLW) waaide over naar België, waar het federaal regeerakkoord in 2020 ruimte heeft voorzien voor de cofinanciering van soortgelijke experimenten. In Wallonië en Brussel is men al volop bezig met de voorbereiding. In Willebroek steekt ook SAAMO de handen uit de mouwen met een voorstudie.
Vlaanderen lijkt verder niet echt warm te lopen voor het concept. Het idee van de ZZLW-jobs kan worden gepercipieerd als een impliciete terugkeer van de door de overheid betaald jobs voor niet ingevulde behoeften, zoals met de DAC (Derde Arbeidscircuit)- en GESCO (Gesubsidieerde Contractuelen)-jobs. De vorige minister van werk heeft die immers afgeschaft. Dat verklaart wellicht dat er weinig enthousiasme is voor zo’n ZZLW-jobs in Vlaanderen.
Is het concept van ZZLW ook wenselijk voor personen met een handicap of chronische ziekte in België?
In opdracht van Brussel voerde het Leuvense Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) alvast een onderzoek naar de kosten en baten van zo’n systeem als de ZZLW. Daaruit bleek dat de vereiste sociale investering ruimschoots wordt gecompenseerd door de maatschappelijke opbrengsten. Zo stelde professor Ides Nicaise die het onderzoek leidde: “Het ZZLW-concept is een relatief dure maar maatschappelijk zeer rendabele investering, mits ook de activiteitensectoren en de doelgroep zorgvuldig afgebakend worden.“
Het is daarbij belangrijk om te noteren dat de studie van het HIVA zich alleen focuste op personen die een RVA-uitkering ontvangen. De groep van personen die in aanmerking zou kunnen komen voor een ZZLW-project is echter ruimer. Zo zijn er veel mensen die aan de slag willen binnen de groep mensen die een ziekte-uitkering, een tegemoetkoming handicap of een leefloon ontvangen.
Is het concept van ZZLW ook wenselijk voor personen met een handicap of chronische ziekte die aan de slag willen? Handicap en Arbeid denkt dat het zeker de moeite waard is om te bestuderen. Tegelijk moet het concept ingebed worden binnen het kader van het VN-Verdrag Handicap. Zo dient het aanbod aan jobs bij voorkeur binnen de reguliere economie te worden gecreëerd. De redernering dat het om ‘overheidsbanen’ gaat en daarom alleen de sociale economiesector die juist kan invullen, gaat niet op. Bovendien is zo’n redenering in tegenspraak met het VN-Verdrag. In artikel 27 over Werk en ook in het bijbehorende algemeen commentaar, nummer 8 van september 2022, wordt met name expliciet gesteld dat jobs in de reguliere omgeving moeten worden georganiseerd en niet in de sociale economie. In het commentaar wordt daarbovenop gezegd dat er een uitfasering moet plaatsgrijpen van de ‘beschutte tewerkstelling’. Verder dienen bij zo’n ZZLW-jobs voor personen met een handicap en chronische ziekte in voldoende ondersteuningsmaatregelen te worden voorzien.